Diabetes is een aandoening waarbij de werking van insuline verstoord is. Dit hormoon wordt
aangemaakt door de pancreas om suikers die uit voeding worden gewonnen te verplaatsen
van het bloed naar de lichaamscellen. Een gezonde kat maakt voldoende insuline aan, maar
in het lichaam van de kat met diabetes heerst daaraan een tekort. Hierdoor krijgen de
lichaamscellen onvoldoende suikers aangevoerd, wat de gezondheid aantast.
Diabetes komt voornamelijk voor bij katers vanaf 6 jaar, maar wordt ook vastgesteld bij
kattinnen of jongere poezen.

De voornaamste oorzaak van suikerziekte bij de kat, is obesitas. Door het gewicht van onze
kat goed te managen met de correcte hoeveelheid gezonde voeding, kunnen we de
ontwikkeling van suikerziekte grotendeels vermijden. Daarnaast spelen ook onderliggende
ziekten een rol, zoals de ziekte van Cushing, ontsteking van de pancreas en acromegalie.

Symptomen van suikerziekte bij de kat, zijn:

  • veel drinken en plassen;
  • sterk vermageren;
  • lusteloos gedrag;
  • minder eetlust;
  • diarree;
  • een slechte vachtconditie;
  • versnelde of verstoorde ademhaling;
  • tekenen van uitdroging;
  • de typische ‘plantigrade stand’, waarbij de hielen van de achterpoten de grond
    raken.

De dierenarts kan o.b.v. deze symptomen een bloed- en urinetest uitvoeren om de
suikerziekte te kunnen opsporen.

Katten met suikerziekte kunnen lang en comfortabel leven op voorwaarde dat ze de juiste
behandeling genieten:

  1. Twee keer per dag, bij het voederen, krijgt de kat inspuitbare insuline toegediend.
    Geen nood: de meeste katten passen zich makkelijk aan en de dierenarts kan je
    aanleren hoe je snel en pijnloos onderhuidse prikjes toedient.
  2. Aangepaste voeding met een laag caloriegehalte. Het ideale voedingspatroon is
    afhankelijk van de eetlust van de kat, haar gewicht en hoe stabiel ze reageert op de
    insulinetherapie. Herevalueer het geschikte dieet en dagelijkse hoeveelheid dus op
    regelmaat samen met je dierenarts.
  3. Regelmatige opvolging van de bloedwaarden. Je dierenarts kan je leren hoe je dit
    met een eenvoudig prikje ook thuis kan controleren. Op die manier leer je de
    lichaamspatronen van je kat inschatten en kun je de insulinedosis zo nodig
    aanpassen.

Opgelet: foutieve toediening van insuline (te veel of zonder dat de kat gegeten heeft) kan
hypoglycemie, of een te lage suikerspiegel veroorzaken. Merk daarbij deze signalen op:

  • desoriëntatie;
  • prikkelbaarheid;
  • veel miauwen/ vocaal zijn;
  • extreme honger.
    Deze symptomen escaleren vervolgens tot:
  • verzwakking/ sloomheid;
  • verminderd zicht;
  • stuiptrekkingen;
  • in elkaar zakken.
    ! Handel niet impulsief bij het opmerken van deze symptomen. Hoewel de kat nood
    vertoont aan suikertoediening (bv. een mespuntje honing of druivensuiker), kan een te hoge
    dosis suiker alweer een schadelijk effect hebben. Contacteer altijd je dierenarts alvorens te
    handelen.
    De dag na hypoglycemie dienen de suikerwaarden van de kat opnieuw te worden
    gecontroleerd om de dosis insuline te herevalueren.

Kan een kat met suikerziekte herstellen?
De meeste katten met diabetes hebben levenslang insulinetoediening en opvolging nodig.
Iets minder dan de helft van hen herstelt na een stabiele periode van insulinetherapie,
waarna aangepaste voeding wel aangewezen blijft. Het is daarom extra belangrijk dat katten
die insuline krijgen, regelmatig veterinair opgevolgd worden. Als jouw kat van diabetes
herstelt en je hem alsnog insuline toedient, kan je immers de levensbedreigende
hypoglycemie veroorzaken.

Heb je meer vragen over katten en suikerziekte, dan staan we voor je klaar.

Bronnen: Feline Medicine and Therapeutics, E.A. Chandler, C.J. Gaskell & R.M. Gaskell; hillspet.be;
dierenrecht.nl.